Toespraak van minister Willy Borsus
Nationaal colloquium van 4 maart 2016 - Samen groeien naar een duurzame erkenning
Mevrouw de voorzitter, meneer de ondervoorzitter, dames en heren, beste genodigden, wat een succes! Ik ben diep onder de indruk van de massale opkomst voor dit eerste colloquium. Ik zie hier bijna evenveel volk als tijdens mijn bezoek aan Batibouw eergisteren. Nochtans wordt hier een totaal ander thema behandeld. Mijn welgemeende complimenten voor uw aanwezigheid en voor de organisatie!
Ik zal het in mijn toespraak kort hebben over een aantal elementen die onder mijn bevoegdheid vallen. Mijn collega-minister Maggie De Block zal later op de middag een aantal andere aspecten behandelen die onder haar verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid vallen. Dames en heren, ons land telt niet minder dan 286.000 vrije beroepers, dat is 60,8% meer dan tien jaar geleden. Een aanzienlijk aantal en een aanzienlijke groei.
In ons land is één zelfstandige op vier dus een vrije beroeper. Het belang van deze sector valt dus niet te onderschatten. Om die reden willen we de sector dan ook alle aandacht geven die hij verdient. Als we even de verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke beroepers bekijken, dan zien we dat de eerste met 56% nog altijd in de meerderheid zijn ten opzichte van hun vrouwelijke collega's (43%).
Het aantal vrouwelijke zelfstandigen blijft echter groeien. Die groei willen we zo goed mogelijk ondersteunen en aanmoedigen. Volgende week stellen we in dat opzicht ons Plan ter bevordering van het vrouwelijk ondernemerschap voor. Zoals u weet, ben ik in een dubbele hoedanigheid betrokken bij uw sector. Enerzijds als voltijds minister over de Psychologencommissie en anderzijds als voltijds minister van de Zelfstandigen, en ook de kmo's. De wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog, reglementeert de titel van psycholoog. In deze wet wordt de Psychologencommissie aangesteld om de officiële lijst bij te houden van erkende psychologen in België. Volgens deze wet moet aan twee voorwaarden voldaan worden om de titel te mogen dragen. Houder zijn van een diploma natuurlijk, dat toegang geeft tot de titel. En zich elk jaar inschrijven op een lijst die wordt bijgehouden door de Psychologencommissie. Via deze twee voorwaarden beschermt de wetgever de patiënten, cliënten van de psycholoog. De erkenningscriteria verhinderen immers dat personen zonder het vereiste diploma en dus zonder de nodige beroepsvaardigheid zich zomaar psycholoog mogen noemen. Een belangrijke fase van verdere professionalisering van het beroep, kwam er door de wet van 21 december 2013, die voorziet dat de psycholoog een verplichte deontologie moet respecteren.
Er werd samen met de sector een deontologische code uitgewerkt. In dit kader heb ik trouwens zelf de deontologische kamers geïnstalleerd. De tucht- en de beroepskamers. Concreet betekent deze deontologie een aanzienlijke meerwaarde voor de sector. Voor de patiënt is het immers belangrijk te weten dat de psycholoog bepaalde deontologische regels dient na te leven. Indien hij dat niet doet, kan hij bestraft worden met een waarschuwing, een schorsing, of een schrapping. Dankzij deze code biedt de titel naast de garantie van vakbekwaamheid ook de garantie dat ook de erkende psycholoog ethisch geëngageerd is. Als er zich echter problemen zouden voordoen op een bepaald moment, zou de tuchtraad functioneren als vangnet waar cliënten zoals u weet terechtkunnen met hun mogelijke klachten. Bovendien heb ik ook voorzien dat de verschillende voogdijministers van de verschillende vrije beroepen in overleg met de betrokken ordes en/of instituten, zullen bekijken in welke mate de bestaande structuur zou gemoderniseerd en aangepast kunnen worden aan de context die we vandaag kennen. Gelijklopend in deze context zal elke betrokken minister ook onderzoeken in welke mate het regelgevend kader, zoals onder meer de regels inzake de toegang tot het beroep, bijgestuurd moet worden om optimaal afgestemd te zijn op de maatschappelijke noodwendigheden.
Bovendien zullen wij ook andere mogelijkheden zoeken om de professionalisering van uw sector te ondersteunen. In dat opzicht heb ik ook de Wet van 1993 laten analyseren. Dames en heren, de Psychologencommissie telt ongeveer 10.000 psychologen. Die behoren tot verschillende categorieën: arbeids- en organisatiepsychologen, klinische psychologen, schoolpsychologen en onderzoekpsychologen.
Zoals u wellicht wel weet, komt er binnenkort een wettelijke regelgeving voor de klinische psychologen. Die zal worden vastgelegd door de FOD Volksgezondheid. Momenteel vallen de klinische psychologen onder de bevoegdheid van de Psychologencommissie. Samen met mijn collega-minister Maggie De Block zal ik de Psychologencommissie laten evolueren tot een gemeenschappelijk orgaan van publiek recht voor alle psychologen. Dat zal onder onze covoogdij staan zoals eerder aangegeven.
Dat orgaan zou, net zoals dat vandaag het geval is binnen de Psychologencommissie, een orgaan zijn waarin alle psychologen vertegenwoordigd zijn. We starten ook een werkgroep op met de sector om alle modaliteiten voor de werking en de doelstellingen van dit orgaan uit te werken en te bespreken. In de wetenschap dat we momenteel al over een Psychologencommissie beschikken die werkt, zeer goed werkt zelfs, geloof ik dat het verstandig is om ons op die ervaring te baseren om een de nieuwe structuur voor de psychologen uit te werken.
Ik wil hier graag nog eens de goede werking van de Psychologencommissie in de verf zetten. Ik zeg dit niet zomaar en ook niet omdat ik jullie een plezier wil doen vandaag. Ik onderhoud echt een zeer constructieve relatie met de Psychologencommissie. Die wordt naar mijn mening op de juiste manier geleid en wordt bemand door bekwame medewerkers die nu op volle snelheid zijn gekomen. Ze leveren zo het bewijs van de meerwaarde van dit orgaan voor jullie beroep
Overigens vallen ook een aantal andere publieke beroepsorganen onder mijn voogdij. Denk aan immobiliënmakelaars, boekhouders, fiscalisten, architecten en auto-experts. Bij de uitbouw van een nieuwe orde of een nieuw instituut lijkt het me dan ook aangewezen ons in zekere mate te te kijken naar andere bestaande structuren, waarvan sommige al vele jaren bestaan. Ongeacht of we uiteindelijk zullen spreken over een orde of over een instituut, geloof ik absoluut in de meerwaarde van de oprichting van een dergelijk orgaan.
Uiteraard vallen niet alle aspecten van de geestelijke gezondheidszorg onder mijn voogdij. Psychotherapeuten of orthopedagogen bijvoorbeeld zijn niet mijn verantwoordelijkheid. De nieuwe regelgeving voor klinische psychologen zal dus niet meer onder mijn persoonlijke bevoegdheid vallen, maar wel onder die van het departement Volksgezondheid.
Ik zal met mijn collega-minister bekijken in welke mate ook zij kunnen geïntegreerd worden in de Psychologencommissie. Ik besef natuurlijk dat de Psychologencommissie een gewaardeerd orgaan is. Maar ik ben ervan overtuigd dat een orgaan waar meer regelgevende, analytische en adviserende bevoegdheid aan wordt gegeven, nog meer slagkracht zal hebben en uiteindelijk een krachtig hulpmiddel kan vormen voor de volledige sector. Dat is mijn uiteindelijke ambitie.
Mevrouw de voorzitter, meneer de vicevoorzitter, ik hecht veel belang aan het overleg met de sector. Laten we daarom samen blijven nadenken en blijven samenwerken. Ik zal dan ook niet aarzelen de input van de sector te vragen om bepaalde onderwerpen te helpen analyseren of evalueren.
Dames en heren, ik wil ook graag een ietwat verrassend onderwerp aansnijden. We onderzoeken momenteel de voor- en nadelen van het uitoefenen van een activiteit, waaronder die van jullie, als vennootschap, naar het voorbeeld van wat eerder werd gedaan voor een reeks andere beroepen, waaronder notarissen of cijfermatige beroepen. We analyseren dus momenteel wat de voor- en/of nadelen kunnen zijn als we a vrijblijvend a de mogelijkheid bieden aan zij die dat wensen om hun activiteit uit te oefenen binnen het juridische statuut van een vennootschap. Zoals ik eerder al aangaf zijn 10.000 psychologen uit uw sector aangesloten bij de Psychologencommissie en daarvan is een grote meerderheid vandaag zelfstandig.
Als minister van Zelfstandigen wil ik kort een aantal reeds goedgekeurde maatregelen bespreken met betrekking tot de zelfstandigen in het algemeen. Omdat het statuut van zelfstandige meer waardering verdient en nog versterkt moet worden. De geboekte vooruitgang is belangrijk om zelfstandigen te beschermen tegen bepaalde situatie en een juridisch kader te scheppen voor zij die als zelfstandige aan de slag willen gaan.
Onder die maatregelen vallen onder meer de verlaging van de sociale bijdragen voor wie een zelfstandige activiteit uitoefent als natuurlijke persoon. Van 22% in 2015 zullen de bijdragen op het beroepsinkomen telkens met 0,5% dalen tot 20,5% in 2018. Ook zelfstandigen die personeel aannemen of overwegen personeel aan te nemen kunnen rekenen op verlaagde sociale lasten. Zo zullen geen werkgeversbijdragen in de sociale zekerheid moeten worden betaald voor de eerste werknemer. Ook voor de tweede tot de zesde aanwerving zijn kortingen voorzien.
Ik zal hier vandaag geen volledige beschrijving geven van alle maatregelen voor zelfstandigen of kmo's. Het is immers niet het onderwerp van de dag, maar de maatregelen zijn wel relevant voor jullie. Dames en heren, beste vrienden, ik zal het hierbij laten. Afsluiten wil ik doen met een citaat van Socrates: "Het beste wat we aan de ander kunnen geven, is zelfkennis". Dat is ook een van de missies van jullie beroep.
Ik wil hier ook nog eens herhalen hoe belangrijk ik jullie werk, praktijken en engagement acht voor onze maatschappij. Het lijkt me dan ook normaal dat ook de maatschappij respect toont voor jullie activiteiten, onder meer door een aantal beslissingen te nemen die de goede uitoefening van jullie beroep faciliteren. Bedankt iedereen en ik wens jullie een goede verderzetting van dit colloquium.