Toespraak van minister Maggie De Block

Regulering van de klinische psychologie en de psychotherapie in het KB 78

Nationaal colloquium van 4 maart 2016 - Samen groeien naar een duurzame erkenning

Goedemiddag dames en heren,

Beste aanwezigen,

Eerst en vooral wil ik de organisatoren van de Psychologencommissie bedanken om mij vandaag uit te nodigen op dit colloquium.

Als minister van Volksgezondheid hecht ik veel belang aan geestelijke gezondheid want dit is een onontbeerlijk deel van eenieders algemene gezondheid.

Eén op de drie Belgen krijgt tijdens haar of zijn leven te maken met psychische problemen, en toch hangt er nog een taboesfeer rond dit thema. Psychische problemen zijn voor veel mensen moeilijk bespreekbaar met familie of vrienden, laat staan met een zorgprofessional zoals een klinisch psycholoog. Te vaak overheerst de onterechte overtuiging dat een psychisch probleem "wel zal overwaaien" als je de tijd zijn werk laat doen. Af en toe gebeurt dat ook - net als bij lichamelijke aandoeningen - maar dikwijls is er wel degelijke professionele hulp nodig. En als die hulp uitblijft, kunnen bepaalde problemen escaleren.

Gelukkig duiken er de laatste jaren steeds meer initiatieven op die dat taboe rond psychische problemen helpen te doorbreken. Vanuit de overheden, maar evengoed vanuit de sector zelf, die hier een heuse voortrekkersrol in speelt.

Die inspanningen lonen: door psychische problemen in alle openheid aan te kaarten, maken we ze bespreekbaar tot in de Belgische huiskamers. Met als gevolg dat mensen die met een psychisch probleem kampen, het sneller herkennen én ook sneller de stap durven te zetten naar professionele hulpverlening.

Zo kom ik bij een ander belangrijk punt voor de geestelijke gezondheidszorg, naast de bespreekbaarheid van psychische problemen: de nood aan bekwame, goed opgeleide zorgverleners. Ook op dit vlak hebben we al serieuze stappen vooruitgezet. Zowel de voorzieningen als de zorgprofessionals in de geestelijke gezondheidszorg zijn zich de laatste jaren almaar meer en beter gaan professionaliseren, organiseren en structureren, om zo de patiënten nog beter te kunnen behandelen.

Het zorgaanbod wordt  zichtbaarder en toegankelijker.  Iets wat ik  toejuich en wat ik ook zoveel mogelijk wil ondersteunen. Van bij het begin van deze legislatuur heb ik een prioriteit gemaakt van een grondige hervorming van de sector, in overleg met de mensen op het terrein. Op dit moment hebben we al meer dan 25 miljoen euro per jaar uitgetrokken voor de geestelijke gezondheidssector.

Een mijlpaal in de professionalisering van deze sector is de wet tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen van 4 april 2014. Een wet die ook gevolgen heeft voor jullie, de klinisch psychologen. Eén van de gevolgen is dat klinisch psychologen vanaf 1 september 2016 eindelijk erkend worden als een autonoom gezondheidszorgberoep. Zo wordt de niet alleen de basis gelegd voor een betere bescherming van het beroep, maar zijn er ook waarborgen voor kwaliteit voor de patiënten  die hulp zoeken bij een klinisch psycholoog.

Op 5 februari van dit jaar zijn er door de ministerraad enkele aanpassingen goedgekeurd die de uitvoering van de wet van 4 april 2014 praktisch mogelijk moeten maken.

Het gaat onder meer over de erkenning van klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen binnen het kader van de wet van 10 mei 2015 over de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Een andere belangrijke aanpassing is de definiëring van de uitoefening van psychotherapie als een behandelvorm voorbehouden aan psychiaters, klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen binnen die wet. Hierdoor kunnen we onze patiënten een zo goed mogelijke kwaliteit van therapie garanderen.

Momenteel liggen deze wetsaanpassingen voor advies bij de Raad van State. Als uit dat advies blijkt dat dit nodig is, kunnen er nog wijzigingen worden doorgevoerd. En pas daarna worden de teksten ingediend bij het parlement en zijn ze publiek toegankelijk. Op dit moment kan ik dus nog niet in detail ingaan op de huidige wetteksten, maar ik wil vandaag wel de grote krachtlijnen van de hervormingsvoorstellen uit de doeken doen die een impact hebben op jullie beroep. Voorstellen die er zijn gekomen na nauw overleg met de FOD Volksgezondheid én met de sector zelf.

Dames en heren,

Het uitgangspunt van de hervormingsvoorstellen is duidelijk: met de aanpassingen willen we de cliënten, onze burgers, de best mogelijke kwaliteit van geestelijke gezondheidszorg garanderen.

Het meest in het oog springt misschien de regeling van psychotherapie als een behandelvorm die expliciet is voorbehouden aan klinisch psychologen, klinisch orthopedagogen en psychiaters. Dit sluit volledig aan bij het advies hierover van Hoge Gezondheidsraad van 2005, en ook de faculteiten psychologie en pedagogie van de Belgische universiteiten onderschrijven deze aanpassing volledig.

  • In de oorspronkelijke wet van 4 april 2014 werd psychotherapie als een aparte discipline beschouwd, buiten de wet op de uitoefening van de gezondheidsberoepen. De garanties die deze wet biedt op het vlak van kwaliteit en veiligheid voor patiënten en cliënten, vielen hierdoor weg.
  • Door psychotherapie nu te omschrijven als een behandelvorm die is voorbehouden aan masters met een medisch-wetenschappelijke voorgrond en als een specialisatie van een aantal gezondheidszorgberoepen, kunnen we die kwaliteit en veiligheid wél garanderen aan onze burgers. Bovendien kunnen de provinciale geneeskundige commissies dankzij de situering van psychotherapie binnen de wet op de uitoefening van de gezondheidsberoepen  het visum intrekken van professionals als er zich incidenten of misbruiken voordoen.

Tegelijkertijd zijn in het voorontwerp ruime overgangsmaatregelen opgenomen voor mensen die al een opleiding psychotherapie hebben gevolgd, er momenteel mee bezig zijn of er straks aan beginnen.

Via een systeem van verworven rechten zullen deze professionals psychotherapie kunnen blijven geven, al dan niet onder supervisie, ook al beschikken ze niet over een diploma van master in de klinische psychologie, klinische orthopedagogie of geneeskunde.

Er komt ook een wettelijk kader voor ondersteunende beroepen in de geestelijke gezondheidszorg. Zij zullen bepaalde taken kunnen uitvoeren in opdracht of op voorschrift van een van de drie bovenstaande beroepsgroepen, en ze zullen bepaalde handelingen mogen verrichten onder hun supervisie. De nodige uitvoeringsbesluiten hiervoor zullen moeten worden opgesteld.

Waar ik het nog niet over heb gehad, is de rationalisering en vereenvoudiging van de adviesorganen voor de geestelijke gezondheidszorgberoepen. Volgens de wet van 4 april 2014 waren er drie adviesraden nodig: een Federale Raad voor klinisch psychologie en orthopedagogie, een Federale Raad voor psychotherapie en een overkoepelende Raad voor Geestelijke Gezondheidszorgberoepen. Via de aanpassingen brengen we dit nu terug tot één uniek adviescollege, de Federale Raad voor geestelijke gezondheidszorgberoepen.

Deze Raad zal advies uitbrengen over alles met betrekking tot de klinische psychologie, de klinische orthopedagogiek en de psychotherapie en zal samengesteld zijn uit klinisch psychologen, klinisch orthopedagogen en psychiaters. Het wordt ook mogelijk om werkgroepen op te richten rond bepaalde thema's, waar naast leden van de Raad ook externe experten  in zetelen.

Dames en heren,

Dat jullie met de wet van 4 april 2014 eindelijk een officiële en autonome plaats krijgen binnen onze gezondheidszorg, is niets te vroeg, en dat is een understatement. Tegelijkertijd is het een duidelijk signaal dat psychische problemen even normaal zijn als lichamelijke problemen. Niemand zou zich mogen schamen om hier professionele hulp voor te zoeken, integendeel. Zoals je met zware hoofdpijn of buikklachten naar een arts gaan, zo moet het evident worden dat je met een angststoornis, een depressie, of een moeilijke verlieservaring vlot hulp kan zoeken bij een klinisch psycholoog?

De rol van de klinisch psycholoog zal de komende jaren steeds meer aan belang winnen in onze gezondheidszorg, zowel op preventief als op curatief vlak. Ik heb het al gezegd: één op de drie Belgen krijgt tijdens zijn of haar leven te maken met psychische problemen. Voor al die mensen, maar ook voor hun familieleden en voor hun vrienden, is het cruciaal dat zij kunnen rekenen op een kwalitatieve geestelijke gezondheidszorg.

De komende maanden en jaren zal ik daarom samen met jullie verder inzetten op de hervorming van deze sector om onze burgers, patiënten en cliënten de best mogelijke geestelijke gezondheidszorg te kunnen bieden, op het juiste moment en op de juiste plaats.

We hebben nog veel werk voor de boeg. We hebben nog enkele belangrijke jaren. Ik stel voor dat we de koe bij de horens nemen en eraan verder werken.

Bedankt voor jullie aandacht!


 
Deel deze pagina